De tijger met tanden?

In het het katern ‘Ondernemen’ in Financieele Dagblad van 23 oktober lezen we dat Merab Jordania al zijn aandelen in de voetbalclub Vitesse heeft verkocht aan de Russische miljardair Alexander Chigirinskiy. Een week eerder was in het nieuws dat de Indonesische zakenman Thohir voor 70% eigenaar is geworden van Inter Milan. Voetbalclubs zijn handelswaar geworden. Wat kunnen deze nieuwe eigenaren doen met hun clubs? Uiteraard worden de persberichten die bij zulke overnames horen gevuld met goede bedoelingen en de wens van sportief succes (uiteraard voor de stadionbezoekende fan) onderstreept. Succes in Europese competities zou ook mooi zijn, overigens.

In die laatste wens zit wel een mogelijk probleem. Veel clubs in Europa zijn gedurende de laatste jaren afhankelijk geworden van weldoeners, die aan het einde van het seizoen eventuele financiële tekorten aanvullen. Dit is een doorn in het oog van de UEFA, en met name de voorzitter, Michel Platini. Hij heeft het begrip ‘financial fair play’ in het Europese voetbal geïntroduceerd. Het is een complex systeem van regels en richtlijnen, met als doel te voorkomen dat clubs structureel meer uitgeven dan ze verdienen. Als in september vier voorzitters denken kampioen te worden, en op grond daarvan investeren in spelers, hebben in mei drie ongelijk. Een beetje voetbalbestuurder zal na zo’n teleurstelling niet de tering naar de nering zetten, maar juist extra investeren om volgend seizoen wél kampioen te worden. De schuldenlast van de Europese voetbalclubs loopt in totaal dan ook in de miljarden euro’s. Om daar paal en perk aan te stellen, eist de UEFA nu in essentie dat lopende uitgaven (zoals bijvoorbeeld spelerssalarissen en afschrijvingen op spelerscontracten) worden betaald uit lopende inkomsten (stadiontickets, seizoenkaarten, sponsoring, televisiegelden, etc). Als een club hier duidelijk niet aan voldoet, kunnen allerlei straffen worden opgelegd, en uiteindelijk kan de UEFA de club toegang tot de door de EUFA georganiseerde competities ontzeggen.

Het eerste proefkonijn was Malaga, een betrekkelijk kleine club die vorig jaar wel de kwartfinale van de Champions League haalde. De financiële steun van de eigenaar, sjeik Abdullah Al Thani uit Qatar, heeft hun zeker geholpen. Volgens de UEFA zijn hun financiën echter niet op orde, Malaga is uitgesloten van de Europa League 2013/2014 (waarvoor ze zich wel hadden gekwalificeerd), en die uitspraak is ook in hoger beroep bevestigd. Financial fair play lijkt dus een tijger met tanden. De lakmoesproef moet echter nog komen. Wat gebeurt er als Paris St Germain, uit het thuisland van Michel Platini, in de financiële problemen komt? Een Fransman tegen Fransen? Eigenaar van dat team is Qatar Sports Investment, werkgever van de zoon van Platini. De kwaliteit van de tanden zal dan pas echt blijken!

 

Prof. Ruud Koning

Rijksuniversiteit Groningen, Faculteit Economie en bedrijfskunde