
Tijdrijden op de fiets spreekt tot de verbeelding. En zeker mijn verbeelding, want ik vond het een geweldige discipline toen ik nog op nationaal niveau mee mocht fietsen. Ik heb niet de aanblik van mijn tegenstander nodig, of zijn geur om hard te kunnen rijden. Het is genieten van- en tegelijk een gevecht met mezelf. Dat is het best te illustreren aan de hand van een tijdrit van slechts 10 km. Dat zijn dan 5 ronden op de wielerbaan van Corpus den Hoorn in Groningen. De eerste ronde ga je hard weg, vooral het eerste stuk tot en met de eerste bocht. Dan probeer je niet te hard te gaan, en heb je het gevoel dat je zo wel een tijd door kan gaan. De tweede ronde voel je dat het goed gaat en heb je nog tijd om hier en daar mensen langs de kant te zien staan. De derde ronde begin je je zorgen te maken, want de eerste verschijnselen zijn te voelen dat je te hard gaat. Maar omdat de rondetijd binnen de 2 seconden blijft van de vorige ronden is er niets aan de hand. De vierde ronde begin je jezelf te verwensen dat je er weer aan begonnen bent en je vraagt je af wat er bewezen moet worden en dat precies vandaag! Toch blijft de rondetijd goed en blijf je de goede curven pakken. De laatste ronde verdwijnt al het denken, je wordt een beest die overleeft in een oceaan van zuurstof schuld. En als je de eindstreep ziet naderen lijkt hij op een platgeslagen letter X, omdat je ogen niet meer uit te lijnen zijn door je brein. Later blijkt dat je tot op de seconde dezelfde rondetijd hebt gereden en weer gewonnen. Maar dat doet er allemaal niet toe: het gevoel van het beste uit jezelf te halen is het belangrijkst. Wat kan ik genieten van mijn eigen lichaam en wat voel ik me gesloopt na zo’n rit!
En dat moet ook het geval zijn met onze nationale helden op de fiets, Bauke Mollema en Stef Clement bijvoorbeeld. Stef is een gekend tijdrijder bij de Belkin ploeg. Die man kan een ongelofelijk constant en hoog vermogen leveren, ongeacht de omstandigheden of de fase van de tijdrit. Afgelopen zomer heb ik mee mogen werken met de Belkin ploeg om te bepalen wat de beste fiets moest zijn tijdens een etappe in de Giro d’Italia. Het probleem is dat er fietsen zijn met een laag gewicht en fietsen met een goede aerodynamica en dat is niet te verenigen in één fiets. Het parcours liep van Gabicce Mare aan de noordkust van Italië door de heuvels. Het was vlees noch vis: moest de lichte fiets gebruikt worden of the aerodynamische fiets? Omdat er zoveel factoren meespelen, werd besloten om een computer simulatie te maken. Hiervoor zijn veel gegevens nodig. Gelukkig zijn die gegevens bekend dankzij nauwkeurige testritten op de wielerbaan van Apeldoorn met een vermogen sensor in de trapas. Ook kan je tegenwoordig hele nauwkeurige data krijgen van het parcours. Een medewerker van Belkin en ex renner Mathieu Heijboer kon de etappe rijden met een GPS sensor die elke seconde positie en hoogte opsloeg. Dan heb je ook nog de rolweerstand, die redelijk goed bekend is op een goede asfalt weg. Het duurvermogen van de renner over de benodigde tijd moet ook bekend zijn en die was van Stef Clement een gegeven op dat moment. Ook de gestoken verzetten waren bekend, de temperatuur op die dag en de luchtdruk. Resteerden nog twee onbekende en belangrijke factoren: De windsterkte en richting op die dag in dat gebied en de kritische inhanghoek in de bochten.
De windsterkte en richting werd gewoon gebruikt als twee variabelen en de tijdritten werden gesimuleerd over het realistische bereik voor dat gebied: windkracht 0 tot 7 vanuit alle 8 windrichtingen. Zo kon de ploeg dus op het laatste moment nog een beslissing nemen. De kritische inhanghoek hangt van de renner af, maar ook van het wegdek en of het regent of niet. Geen tijd om dat voor Stef te bepalen, dus gebruik gemaakt van filmbeelden vanaf de motorfiets van goede renners en die waarden gebruikt. Ook de tijd nodig voor inremmen werd zo bepaald. Omdat de radius van elke bocht berekend kon worden uit de GSP data, was zo met de kritische inhanghoek de snelheid in de bocht te berekenen. Het schakelen werd in de simulatie steeds optimaal gedaan om rond de beste rpm te blijven zitten.
Het bleek dat de aerodynamische fiets de beste keuze was voor Stef bij de windsterkte en richting die dag. Het bleek ook dat ik met mijn voorspelling maar 0.03 km/h naast de gemiddelde snelheid zat en dus dacht ik dat ik veel geluk had gehad. Bij de drie tijdritten die ik daarna simuleerde van Bauke Mollema in de Tour de Suisse en Tour de France, inclusief fiets wissel, bleek het niet om geluk te gaan, maar een goede simulatie van tijdrijden. En zo kwamen die herinneringen weer terug van mijn eigen tijdrit dagen!
Prof. Bert Otten
Hoogleraar NeuroMechanica en Prothesiologie, Rijksuniversiteit Groningen