Beweeg slim en verminder de kans op dementie

Op dit moment telt Nederland ruim 260.000 mensen met dementie. Het is de verwachting dat dit aantal bijna zal verdubbelen in de komende 25 jaar (Alzheimer Nederland). Dementie is een verzamelnaam voor een combinatie van symptomen waarbij de informatie verwerking in de hersenen is verstoord. Tot op heden is er geen genezing mogelijk en daarom is het belangrijk om de risico’s op het ontstaan van dementie zo klein mogelijk te maken en de symptomen te beperken. Naast een hoge leeftijd en genetische factoren is een fysiek inactieve leefstijl één van de risico’s voor het ontstaan van dementie. Bewegen kan mogelijk ook de gevolgen van dementie beperken. Bij gezonde jonge en oude mensen heeft onderzoek al aangetoond dat bewegen kan bijdragen aan de ‘fitheid van het brein’. Door voldoende te bewegen kunnen specifieke hersenfuncties en hersenstructuren, die betrokken zijn bij leren en geheugen en executieve functies, zoals planning, aandacht, initiatie van acties of juist het remmen van acties, worden ontwikkeld of verbeterd. Deze positieve effecten doen zich voor na duurtraining als wandelen, joggen of fietsen, maar de effecten zijn sterker na beweging waarbij verschillende beweegactiviteiten worden gecombineerd, zoals krachtoefeningen én duurtraining. De vraag is nu of mensen met dementie ook voordeel hebben van bewegen en hoe ze dan moeten bewegen voor een optimaal resultaat.

Er is nog niet zo veel bekend over de mogelijk positieve effecten van bewegen op het brein bij ouderen met een dementie. Eerdere studies richtten zich vooral op de effecten van trainen van het uithoudingsvermogen, waarbij de resultaten wisselend zijn. Een literatuuronderzoek van Scherder en collega’s (2014) beschrijft dat het trainen van het uithoudingsvermogen, meestal door middel van wandelen, geen of zeer kleine effecten teweegbrengt op het geheugen en de executieve functies van mensen met dementie. Een mogelijke verklaring van de geringere effecten bij mensen met dementie is dat het neurodegeneratieve proces samengaat met achteruitgang in kracht, balans en coördinatie. Hierdoor zou de intensiteit van het wandelen te laag kunnen zijn. Bossers en collega’s (2014,2015) hebben bij mensen met dementie een beweegprogramma uitgevoerd met een combinatie van wandelen en specifieke krachtoefeningen om de loopspieren te versterken. Net als bij gezonde mensen blijkt de combinatie van wandelen en krachtoefeningen bij mensen met dementie een duidelijke meerwaarde te hebben. Na de combinatietraining verbeterden de deelnemers hun geheugen en executieve functies, terwijl dit na alleen wandelen niet of minder sterk het geval was. Deze resultaten riepen nieuwe vragen op naar de onderliggende neurobiologische mechanismen hóe dergelijke complexere beweegprogramma’s kunnen leiden tot veranderingen in de hersenen, op welke intensiteit er moet worden bewogen voor optimale resultaten, of ‘hersengymnastiek’ tijdens het trainen de effecten kan versterken, en tot slot, wat de preventieve werking van bewegen is op het (verder) ontwikkelen van dementie.

Om deze vervolgvragen te kunnen onderzoeken is er een multidisciplinaire groep gevormd met onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen (moleculaire neurobiologie), Vrije Universiteit Amsterdam (neuropsychologie), RadboudUMC Nijmegen (geriatrie), Universitair Medisch Centrum Groningen (Bewegingswetenschappen), Kenniscentrum Sport, zorgorganisaties en praktijkorganisaties. Samen werken zij aan het Deltaplan Dementie – Memorabel programma: Laat het brein niet indutten: beweeg slim en verminder de kans op dementie (looptijd 2014-2018).

Het onderzoeksproject richt zich op mensen die op basis van erfelijkheid een verhoogd risico hebben op dementie. Deze mensen zijn drager van apolipoproteine E4 (APOEe4), een eiwit dat betrokken is bij de cholesterol stofwisseling. APOEe4-dragers zijn mogelijk meer lichamelijk inactief dan mensen zonder APOEe4. Het is nooit onderzocht of, en zo ja op welke wijze, inactiviteit schadelijk is voor het brein. Dit inzicht is belangrijk voor het ontwikkelen van optimale beweegprogramma’s. De onderzoekers gaan bij zowel muizen als mensen (APOEe4-dragers en mensen met een beginnende dementie) kijken in hoeverre lichamelijke inactiviteit leidt tot een achteruitgang van hersenfuncties. Ook wordt onderzocht of een hoog-intensief beweegprogramma effectiever is dan een laag-intensief beweegprogramma en of de APOEe4-dragers andere effecten laten zien dan de niet-dragers. Tenslotte wordt gekeken of bewegen gecombineerd met ‘hersengymnastiek’, leidt tot een sterkere verbetering van hersenfuncties. De onderzoekers willen uiteindelijk tot een geschikt en effectief bewegingsprogramma komen om de achteruitgang in hersenfuncties en lichamelijke functies te vertragen.

Afbeelding: Beweegproject van Deltaplan Dementie: Een virtual reality fietsomgeving voor training van fysieke gesteldheid en cognitieve vermogens

De kracht van het onderzoeksproject schuilt in de multidisciplinaire aanpak, waarbij verschillende deelstudies met elkaar in verbinding staan. Hierdoor wordt het geheel groter dan de som der delen. Uniek in deze studieopzet is de humaan-animale reproductie van de beweegprogramma’s en de koppeling van de onderzoeksresultaten tussen de verschillende deelprojecten van het onderzoek. De onderzoekers creëren hiermee een unieke kans om de onderzoeksresultaten tussen mens en muis te vergelijken. Dit biedt grote voordelen, omdat het bij muizenonderzoek mogelijk is de onderliggende mechanismen tot in detail te bestuderen. Dit kan vernieuwde inzichten opleveren die ons beter in staat stellen om in de toekomst betere, effectievere, maar bovenal slimmere beweegprogramma’s aan te bieden aan ouderen met en zonder dementie.

 

Willem Bossers

Marieke van Heuvelen

Centrum voor Bewegingswetenschappen UMCG/RuG