Olympische gedachten

Op de tribune in Greenwich Park op 11 augustus 2012 was een waar spektakel te zien. David Svoboda wist in een bloedstollende race, waarin het hardlopen met pistoolschieten afgewisseld werd, de gouden medaille op de Moderne Vijfkamp in de wacht te slepen. Zijn Chinese en Hongaarse rivalen waren op het heuvelachtige loopparcours vakkundig afgeschud. Het was een waar genoegen om het te mogen zien en in alle eerlijkheid was het ook meer toeval dan wijsheid dat ik het zag. Via de website had  ik op het allerlaatste moment kaarten voor de Olympische Spelen weten te bemachtigen en de Moderne Vijfkamp was uit de bus gekomen: geen seconde spijt achteraf.

De fascinatie voor de Olympische Spelen heb ik eerlijk gezegd vanaf mijn vroege jeugd gehad. De Zomerspelen van Munchen in 1972 zijn de eerste actieve belevenissen die nog in het geheugen staan. Ondanks het feit dat de Nederlandse successen lang uitbleven in de volgende decennia was het een genot om via de televisie de topsport te volgen. Boycotten, doping, politieke strubbelingen ten spijt: vooral de marathon vond ik prachtig. De keizerlijke houding van Gelindo Bordin in de Marathon van Seoul in 1988: om van te smullen hoe hij in de laatste kilometers de strijd besliste.

Maar toen Nederland in 2000 ineens 25 medailles (waarvan 12 maal goud) in Sydney wist te winnen was de drang om als econoom en statisticus de Olympische Spelen te bestuderen zo groot dat mijn collega Gerard Kuper en ik sindsdien proberen om aan de hand van economische en demografische indicatoren de medaillewinst per land bij iedere editie van Zomer- en Winterspelen te voorspellen. Begonnen als grap is het nu serieuze business en bezoeken wij congressen en publiceren we artikelen over dit onderwerp. We hebben het voorrecht om deel te nemen aan een club van wetenschappers die tijdens iedere editie van de Spelen een symposium over de economie van de Spelen organiseert in de stad waar de Spelen plaatsvinden.

Zelf ben ik lid geworden van de International Society of Olympic Historians. Onder aanvoering van goeroe David Wallechinsky (de man die prachtige statistische boeken over de Spelen geschreven heeft) wordt de rijke historie van de Moderne Olympische Spelen bestudeerd. Was Sir Conan Doyle nu aanwezig toen de Italiaanse marathonloper Dorando Pietri op de sintelbaan van het Londonse Olympisch stadion in 1908 gediskwalificeerd werd vanwege ondersteuning door officials in de laatste meters? Wie wil het niet weten?

Ik moet zeggen dat ik ruim 100 jaar later in Greenwich Park niet aan Dorando Pietri gedacht heb, maar de sfeer die de Olympische Spelen uitdragen is verslavend en het festijn is een reclame voor de sport. Als econoom weet ik inmiddels dat er geen economische meerwaarde te verkrijgen is door het organiseren van grootschalige sportevenementen als de Spelen of de WK voetbal, maar er zijn veel meer opbrengsten dan geld alleen!

 

Prof. Elmer Sterken

College van bestuur Rijksuniversiteit Groningen