
Het 13e Groningen sports medicine symposium op 23 januari 2015 stond volledig in het thema van sportgeneeskunde, wat sinds 1 juli 2014 erkend is als (medisch) specialisme. Om inzicht te geven over wat dit inhoudt, hierbij een korte samenvatting van het symposium. De openingsspreker, Willem van Mechelen, ging diep in op de rol van de sportarts in de preventie en behandeling van chronische aandoeningen: sport en bewegen als gezondheidswinst. Fittere mensen leven niet alleen langer, maar ze zijn langer gezond en leggen een minder grote claim op de volksgezondheid. Het bestrijden van de pandemie aan bewegingsarmoede is uitgekiend de nieuwe interventie die bij dit jonge specialisme hoort.
Maar sporten en bewegen heeft ook een “bijsluiter”, namelijk de blessure! 1.4 tot 3.5 miljoen blessures per jaar, >500.000 medische behandelingen, opgeteld €370.000.000 aan kosten binnen de zorg en meer dan 3 miljard aan totale kosten, inclusief arbeidsverzuim. Dat dat beter kan, met meer aandacht voor de individuele blessure, met het op de juiste wijze toepassen van nieuwe diagnostische technieken, de juiste keuze tussen een operatief en een niet-operatieve behandeling, en de juiste revalidatie, werd door de daarop volgende sprekers duidelijk gemaakt aan de hand van voorbeelden rondom tennisblessures, enkelletsel, liesblessure (Babette Pluim, Gino Kerkhoffs en Guus Reurink). Indrukwekkend was de “live” revalidatieshow van Toine van den Goolberg, waarbij hij de “rehaboom”, ingeleid door Igor Tak, demonstreerde.
Dicht tegen de prestatiesport leunt het dopinggebruik. Een van de topmensen van de WADA, Alan Vernec vertelde ons hierover, over de pro’s en cons van het biologisch paspoort, dat zeker met de komst van de gen-doping niet meer weg te denken zal zijn uit de topsport. Het is niet alleen een eerlijke strijd, die de WADA ten doel heeft, maar ook bescherming van de sporter tegen zichzelf en zijn omgeving. Uit eigen stal kwamSteef Bredeweg met een overzicht over de dubieuze waarde van de verschillende gespecialiseerde schoenen om hardloopblessures te voorkomen, en een duidelijk overzicht van Hans Zwerver over één van de aandoeningen die het moeilijkst te behandelen is in de sport, de chronische peesblessure. Een inzicht in nieuwe ontwikkelingen werd gegeven door Evert verhagen: de doelmatigheid en effectiviteit van nieuwe “apps”in de sportgeneeskunde is weinig onderzocht, en degenen die zijn onderzocht blijken vaak niet te zijn gebaseerd op een stevige wetenschappelijke onderbouwing. De uitsmijter gaf Steven Stovitz met een eigen visie op het toepassen van “evidence based medicine” in de spreekkamer: hoe vertaal je wat waar is voor grote groepen in grote trials naar de individuele patient in zijn of haar leefomgeving?
Orthopedisch chirurg & Hoogleraar Klinische Sportgeneeskunde