
Sport boeit, en bloeit overal om ons heen, en ook de sportwetenschap. De oprichting van het SSIG laat zien dat de beoefening van de sportwetenschap in brede zin ook hier in het noorden serieus ter hand wordt genomen.
Dat geldt ook voor de sportgeschiedenis. Ooit trokken historici hun neus op voor de bestudering van de geschiedenis van sport, maar dat is veranderd. De sportgeschiedenis is (vooral internationaal) uitgegroeid tot een bloeiend bedrijf. Het aantal wetenschappelijke publicaties over sporthistorie neemt toe, en er is een keur aan specialistische tijdschriften. De sportgeschiedenis is volwassen geworden. Historici onderzoeken vele aspecten van sport: de opkomst van de moderne sportbeweging aan het eind van de 19e eeuw, en van de moderne massasport; de relatie tussen sport en gender; de plaats van sport in de lichaamscultuur; het belang van sport voor identiteitsvorming op individueel en collectief niveau; en natuurlijk de relatie tussen sport en politiek.
Het gaat hierbij niet alleen om het schrijven van de geschiedenis van sport – maar ook en vooral om het schrijven van geschiedenis door sport. Historici kunnen zich niet permitteren de sport links te laten liggen. Maar hebben sporters (en sportwetenschappers ) ook sportgeschiedenis nodig? Ik denk het wel. De recente ophef over de delegatie naar Sochi maakt maar weer eens duidelijk dat sport en politiek altijd samengaan, ook al wil Sven Kramer zich liever “ver houden van de discussie” en ook al maakt sportbons Hendriks zich vooral zorgen dat je als sporter ”bijna in een positie wordt gedwongen” (vooral het ‘bijna’ is veelzeggend). Sporters moeten niet hoeven denken, lijkt het parool.
Hier ligt een taak voor sporthistorici: zij moeten zich niet terugtrekken in hun eigen specialistische domein, maar laten zien dat sportgeschiedenis relevant is voor sportwetenschappers in andere disciplines, en voor de sportwereld zelf. In het recente NWO programma Sport 2013-2016 wordt dit aspect ook uitdrukkelijk geagendeerd. De centrale plaats die sport thans inneemt in maatschappij, cultuur en media is niet vanzelfsprekend – en ook niet onproblematisch.
Een historisch perspectief is nodig voor de duiding van de plaats van sport in de moderne maatschappij. Als we willen weten waarheen het met sport moet of zal gaan, zullen we ook moeten begrijpen waaruit sport voortkomt, en welke factoren in heden en verleden participatie in, en de maatschappelijke waardering voor, sport hebben beïnvloed.
Het SSIG wil ook deze kant van sport belichten, want ook dat hoort bij een (top)sportcultuur.
Professor of Ancient History